"Het is kinderlijk eenvoudig", zegt molenaar Frans Verra halverwege ons gesprek. Hij heeft me net uitgelegd hoe een poldermolen werkt. Woorden waar ik of nog nooit van heb gehoord of die me vaag iets zeggen komen voorbij als vijzel, kruihaspel, koningspil en scheprad. Ik heb moeite om te snappen hoe ze in verhouding staan met elkaar. Frans Verra niet. In hoog tempo en met de nodige gebaren legt hij het me uit. Het is zondag eind van de middag als ik al even in gesprek ben met de molenaar van de Klaashennepoelmolen, die ook wel bekend staat als ’t Poeltje. Deze ronde stenen windmolen uit 1787 staat in de polders van Poelgeest en kent een rijke maar ook zeker turbulente geschiedenis. De molen is tot 1924 in bedrijf en wordt vanaf dat moment vervangen door een motorgemaal. Tien jaar lang staat de molen stil voordat deze in 1940 wordt hersteld. Daarna komt de molen in verschillende handen en is hij zelfs een tijd in gebruik als zomerhuis. De vele herstelwerkzaamheden in de loop der jaren kunnen niet voorkomen dat eind vorige eeuw de molen op instorten staat.
“Het was echt vijf over twaalf”, aldus Frans Verra die al meer dan een halve eeuw in het ‘molenaarsvak’ zit. “Het is dankzij mevrouw Zwetsloot-Menken dat de molen nog bestaat. Zij heeft de molen eind jaren zeventig overgedragen aan de Rijnlandse Molenstichting en die heeft zich er verder over ontfermd. Vooral de toenmalige voorzitter Loek Dijkman heeft zich hard gemaakt om het nodige budget voor de restauratie te verkrijgen. Dat is gelukkig gelukt en daardoor kon de molen in 2006 weer officieel in gebruik worden genomen.” Frans Verra kan het weten. Als molenaar van ’t Poeltje weet hij alle ins en outs. Hoe kwam hij erbij om molenaar te worden? “De eerste liefde voor molens ontstond toen mijn zus en haar partner in 1964 een woning zochten, wat in die tijd – net als nu – behoorlijk lastig was. Een bevriende wethouder van mijn ouders vertelde dat de gemeente Leiderdorp de Zijllaanmolen ging opkopen. Ze zochten nog iemand voor de permanente bewoning. Niet veel later liep ik er zelf als tiener rond en toen wist ik al vrij snel wat ik later wilde worden: molenaar.” En zo geschiedde. Frans Verra start de praktijkopleiding bij molenaar van Seggelen op de Vrouw Vennemolen in Oud Ade. Het ‘echte’ werk als zelfstandige molenaar begint in 1970 op de Doeshofmolen in Leiderdorp. Inmiddels is Frans Verra al zeven jaar met pensioen maar de liefde voor de poldermolen is nog te groot om achter de geraniums te gaan zitten.
De Leiderdorper loopt naast molen ’t Poeltje ook nog de Hoogewegse Molen na die tussen Voorhout en Noordwijk staat. Volgens de molenaar is het heel belangrijk dat molens blijven draaien want ‘rust roest’. Bij ‘t Poeltje is dat best lastig door de vele veranderingen in het gebied rondom de molen. De polders van Poelgeest zijn jaren geleden omgetoverd tot een moeras- en rietgebied inclusief een wandelpad rondom. De polder op Oegstgeester grondgebied is eind jaren negentig opgeofferd voor de woonwijk Poelgeest. Dit was niet geheel zonder gevolgen voor de molen. Sterker nog officieel had een bepaald deel van de wijk niet gebouwd mogen worden omdat bouwprojecten rekening moeten houden met molenbiotoopregels. Concreet komt dit erop neer dat op honderd meter van de molen op één meter hoogte mag worden gebouwd. Iedereen die de wijk kent of diens polders weleens heeft bezocht, kan zien dat een aantal huizen en de nieuwste woontorens veel te dicht op de molen staan. Hoe dit dan toch kon gebeuren? De molen bleek niet op de provinciale lijst van molens te staan die bescherming geniet. En dus gingen ook de laatste bouwprojecten in de wijk door.
Wat merkt de molenaar daarvan? “Als de wind uit zuid of zuidwestelijke richting komt, dan zorgt dat voor turbulentie en dat is niet goed voor de molen. Vaak is de wind dan goed, maar kunnen de wieken simpelweg niet draaien vanwege deze turbulentie.” Frans Verra is er inmiddels aan gewend. Hij heeft zich aangepast aan de nieuwe situatie en als zeer ervaren molenaar lukt dat. Het is eigenlijk een kunst dat ‘t Poeltje nog zo vaak draait, want zo kinderlijk eenvoudig blijkt dat in de praktijk dus niet meer te gaan.
Dit artikel is gepubliceerd in de Oegstgeester Courant (april 2023) en op de website Rijnlandse Molenstichting.