Afgelopen zaterdagmiddag 1 juni vond er een huiskamerbijeenkomst plaats op de Emmalaan nummer vijf. Op zich niet bijzonder, tenzij je weet wat er zich in deze huiskamer heeft afgespeeld in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog met als hoogtepunt woensdag 27 mei 1945.
Het lijkt een perfect script voor een spannend romantisch verhaal: een Joodse danseres uit Amsterdam en een Duitse musicus worden eind jaren dertig verliefd, gaan tijdens de Tweede Wereldoorlog samen in het Nederlandse verzet, duiken onder in hetzelfde huis in ’t Gooi en worden vlak voor de bevrijding verraden. Hij weet in Amsterdam uit een politiebus te ontsnappen, duikt onder in een Zuid-Hollands dorp en geeft daar huiskamerconcerten. Zij belandt met haar zus, broer en ouders in Westerbork en vertrekt met het laatste transport naar Auschwitz. Een groot deel van de familie weet het concentratiekamp niet te overleven, de zussen wel. Na de bevrijding gaat de Joodse danseres op zoek naar de Duitse musicus. Ze vindt hem in het huis waar hij ondergedoken zat en waar op dat moment een huiskamerconcert plaatsvindt. Na de emotionele hereniging beginnen ze een nieuw muzikaal leven in de DDR en leven daar nog lang en gelukkig.
’t Hooge Nest
Wat als dit niet alleen een script is maar waargebeurd? Lezers van ‘’t Hooge Nest’ zullen in de Joodse danseres Rebekka (Lien) Brilleslijper herkennen en in de Duitse musicus Eberhard Rebling. Dit boek van Roxanne van Iperen verscheen in 2018 en werd een groot succes. Meer dan 400.000 exemplaren werden er van verkocht. Het boek vertelt het verhaal van de zussen Janny en Lien Brilleslijper die met hun partners onderduiken in ’t Hooge Nest, een villa in de bossen van Naarden, en van daaruit hun verzetswerk voortzetten. Voor het boek dook Van Iperen in archieven en raadpleegde ze diverse bronnen. Eén van die bronnen is het boek ‘Sag nie, du gehst den letzten Weg’, dat in 1986 in de DDR verscheen. Het is het autobiografisch levensverhaal van Eberhard Rebling en Lin Jaldati, artiestennaam van Lien Brilleslijper. Na bijna veertig jaar is er nu eindelijk een Nederlandse vertaling verschenen met als titel ‘Lied van verzet’. Vier vertalers werkten aan dit omvangrijke werk: Johan Meijer, Diete Oudesluijs, Rimco Spanjer en Sander Stotijn. Ze hadden ieder hun redenen om zich te buigen over de vertaling, die geresulteerd heeft in een prachtig boek met vele unieke illustraties.
Huiskamerconcerten
Terug naar Oegstgeest, om precies te zijn de huiskamer aan de Emmalaan nummer vijf. Wat heeft deze kamer met het hele verhaal te maken? Het was in dit huis waar Eberhard Rebling van december 1944 tot en met mei 1945 ondergedoken zat bij de familie Blomsma, die er toen woonde. Ook de
bekende Nederlandse hoboïst Haakon Stotijn, zijn vrouw Mieke en hun twee kinderen zaten er. De twee musici waren al bevriend en besloten om samen twee keer per week huiskamerconcerten te organiseren. En zo geschiedde. Eén van de vaste bezoekers was Trudy Braat-Bertel, die tijdens de oorlog een dagboek bijhield. Dochter Sylvia redigeerde ruim tien jaar geleden het dagboek van haar moeder, dat onder auspiciën van de Historische Vereniging Oegstgeest is uitgegeven onder de titel ‘Een Perzisch kleed voor een kistje aardappels’. Het is dankzij dit dagboek en het autobiografisch verhaal van Rebling en Jaldati, dat we meer weten over de huiskamerconcerten en het emotionele weerzien op woensdag 27 mei 1945.
Na bijna tachtig jaar werd er afgelopen zaterdag weer een huiskamerbijeenkomst georganiseerd aan de Emmalaan. Een select gezelschap kwam bijeen waaronder de vertalers van het boek, uitgeverij Boom, familie van Haakon Stotijn en Sylvia Braat. Vertaler Rimco Spanjer gaf een lezing, Sylvia Braat las voor uit het dagboek van haar moeder en er was muziek van destijds. Een middag om niet snel te vergeten.
Nieuwsgierig geworden naar het levensverhaal van dit bijzondere kunstenaarsechtpaar? Het is allemaal te lezen in het boek ‘Lied van verzet’, dat vanaf nu onder andere in de boekhandels in Oegstgeest ligt.
Dit artikel is gepubliceerd in de Oegstgeester Courant (juni 2024).